Langs de Rondweg in Emmen torent er al sinds jaar en dag een hoog fabriekspand uit boven omliggende bomen en industriepanden. De voormalig diervoederfabriek is sinds 2017 in handen van biomassabewerker en verwaarder Milling Company Europe. Annelieke de Haart is al aanwezig en niet veel later komt Eelkje Oldenburger binnen. De twee zijn mateloos op elkaar ingespeeld en er valt te merken dat de rolverdeling is ingesteld op hun expertises. Oldenburger dirigeert de doelen, innovaties en veranderingen binnen MCE, en de Haart maakt deze onderdelen met haar kennistoevoeging tastbaar. “Eigenlijk is deze onderneming de schakel tussen industrie en kennisontwikkeling, en daarmee willen we ook verder bouwen.”
Tijdens een kop koffie vragen we naar waarom een onderneming zich zou vestigen in een voormalig diervoederfabriek in Emmen. Hierop krijgen we een antwoord dat zich laat leiden door het feit dat er door de eigenaren, Louis Wittendorp en Harry Pot en partners, verdiept was in de functionaliteit van het hoge pand. Vroeger werd er namelijk zo’n 230.000 ton aan stoffen verwerkt in deze fabriek, de locatie leent zich dus duidelijk voor de verwerking van grote hoeveelheden stoffen. Uiteindelijk is MCE daarom op deze plek nieuwe producten kunnen gaan maken uit biomassa’s.
Binnen MCE worden er dus kortgezegd verschillende biomassasoorten verwerkt tot nieuwe producten, grondstoffen en tal van halffabricaten. De onderneming weet op dit moment haar draai dan ook te vinden in variërende ‘businesslines’, zo is ze bezig met strooigoederen, biovergisting, reststromen, grondverbeteraars en producten voor de bouwindustrie. Ondanks de hoeveelheid businesslines, komt er in het gesprek naar voren dat MCE een duidelijk en gestructureerd plan vormgeeft voor toekomstige projecten.
Eelkje geeft dan ook aan dat er een heel duidelijk plan ligt dat binnen 4 jaar werkelijkheid moet zijn; het verwaarden van grote aantallen organische costromen. Hierbij zet Oldenburger haar brede kennis van change management in op de hele keten richting circulariteit en gezonde duurzame constructies. Het voordeel van vermarkting naar een netwerk van architectuur en bouwindustrie is omdat deze beide groepen ook in een innoverende tijd terecht zijn gekomen. Deze industrieën doen bijvoorbeeld pogingen om in de toekomst 3D-printen mogelijk te maken binnen de constructie en dat zijn de onderwerpen is waar MCE nu juist in wil helpen faciliteren.
Er hangt echter wel een voorwaarde aan het innoveren begint Annelieke de Haart: “maatschappelijke relevantie, biobased produceren en circulariteit staan bij ons simpelweg hoog in het vaandel, dus daar moet echt aandacht voor zijn.” MCE is namelijk niet alleen voor de verwerking van biomassa’s op fabricagevorm, maar heeft ook een heuse proeftuin aangelegd. De proeftuin is het paradepaardje van Milling Company Europe, en door de omvang ervan heeft de organisatie de grootste biomassa proeftuin in Europa.
Reden voor de oprichting van de proeftuin is omdat er binnen MCE werd gerealiseerd dat er een nieuwe stap gemaakt moet worden binnen de maakindustrie om een duurzaamheidsslag te kunnen maken. MCE is ervan overtuigd dat dit kan met de toepassing van innovatie binnen bio raffinage en werkt samen met allerlei verschillende partijen om kennis op te doen voor de versnelling van duurzamer produceren. Binnen de proeftuin krijgen ondernemers en innovators de kans om tezamen met MCE-projecten op te zetten tot op semi-operationeel niveau. “het materieel ervoor hebben we gelukkig in huis, en het leent zich er perfect voor om in samenwerking met bedrijven, scholen en andere instellingen nieuwe kennis op te doen.” De mensen die aankloppen bij de onderneming kunnen dus testen of hun ideeën werken op grotere schaal en experimenteren om uiteindelijk te innoveren richting een ‘gezond’ alternatief voor materialen en producten. Eelkje Oldenburger en Annelieke de Haart benadrukken daarbij dat samenwerking key is. “Kennis over verschillende producten kan komen vanuit allerlei hoeken, dus is het belangrijk om samen brainstormende wijs betekenis te vinden met elkaar.”
Uiteindelijk wordt er afgesloten met een uitspraak die de spijker in deze tijd op zijn kop slaat; “we zijn in de industrie niet tegen elkaar, maar we’re all in the same boat.”